Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Hij, op Wien deze dingen [31]gezegd worden, [32]behoort tot een anderen stam, van welken [33]niemand zich tot het altaar begeven heeft. 31. Namelijk in Ps.110. 32. Grieks is deelachtig geworden enen anderen stam; namelijk den stam van Juda, gelijk Jakob Gen.49:10 voorzegd had, dat de Silo, of Messias, uit den stam van Juda moest voortkomen, hetwelk in den persoon van Jezus Christus vervuld te zijn aan alle Christenen aan wie Paulus hier schrijft, bekend was, gelijk in de volgende verzen wordt verklaard. 33. Namelijk wettelijk. Want als de koning Uzzia uit den stam van Juda zulks wil bestaan, is hij daarvoor door God met melaatsheid gestraft; 2 Kron.26:19.